Skip to main content

Kunst/Werk


Aan het begin van de jaren 1980 staat danser en choreograaf Marc Vanrunxt mee aan de wieg van wat achteraf geboekstaafd wordt als de Vlaamse Golf. In 1982 assisteert hij Jan Fabre voor het choreografisch materiaal van zijn 8-uur durende doorbraakproductie Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was. Voor Vanrunxt is die voorstelling een eyeopener voor de kracht van real time tegenover de gestileerde tijd van het conventionele theater. De choreograaf heeft in die tijd contact met nog andere kunstenaars uit de Antwerpse performancescene, onder andere via Danny Devos en Anne-Mie Van Kerckhoven (Club Moral). Het hoge punkgehalte en de directheid uit de performance blijven tot op vandaag doorschemeren in het werk van Vanrunxt. Met doorgedreven herhaling, verregaand uitwerken van een thema, uithouding, hier-en-nuconcentratie, punctueel inzetten van camp en kitsch houdt hij de blik van de toeschouwer op scherp.

In de beginperiode wordt het eigen werk van Vanrunxt minder opgepikt in Vlaanderen dan in Nederland. Zijn training in Duits en Oost-Europees dansexpressionisme bij de Antwerpse An Slootmaekers zit er wellicht voor iets tussen, want die staat diametraal tegenover het postmoderne dansidioom dat Anne Teresa De Keersmaeker van bij Trisha Brown meebrengt uit New York. Haar werk slaat in Vlaanderen in als een bom. De keerzijde is dat een toonaangevend segment van critici en programmatoren De Keersmaeker in een beschermende reflex tot norm verheft. Vanrunxt is ‘uit de tijd’.

Sleutelen aan de tijd blijkt intussen een sterkmaker in het oeuvre van Vanrunxt: net de vraag naar wat tijd en tijdsduur kunnen betekenen in dans en performance is voor hem een focuspunt.

Wars van trends en hypes blijft hij zijn eigen zoektocht voeren, ook toen de fragmentatie van het lichaam het devies was en zijn kijk op dans – een onvermijdelijke verbinding van centrum, hart en geest – in een interview genoemd werd als een ‘totalitaire’ visie op het lichaam. In de loop van de jaren verruilde Vanrunxt de manifestatiedrang en het autobiografische uit zijn beginperiode voor een vaak meditatief, tijdloos universum, met veel aandacht voor de energetische ruimte tussen toeschouwer, performer, beweging, muziek en scenografie. Zijn werk omschrijft hij als abstract expressionisme – niet als brug naar het Middden-Europees dansexpressionisme, wel naar de verstilling in het werk van componist Morton Feldman of naar een beeldend kunstenaar als Barnett Newman uit de New York School – waartoe ook John Cage of Philip Guston behoorden.

Vanaf het einde van de jaren 1990 kent het werk van Vanrunxt in Vlaanderen een nieuw elan met een ongoing serie solo’s voor performers als Marie De Corte, Eva Kamala Rodenburg, Gabi Sund, Rob Fordeyn, Igor Shyshko en anderen. Met hen werkt Vanrunxt op pure présence, in tijdsruimtes geboetseerd uit beweging, muziek en licht. Vanaf Antropomorf (1998, met Alexander Baervoets) laat Vanrunxt in zijn groepswerken graag inbreken door andere choreografen, disciplines en idiomen. Die confrontatie gebeurt liefst zo laat mogelijk in het werkproces of zelfs pas op het podium. In For Edward Krasinski (2010) bijvoorbeeld nodigt hij choreograaf Salva Sanchis uit om op dezelfde muziek – Triadic Memories van Morton Feldman – onafhankelijk van elkaar een danssolo voor te bereiden die evenwel gelijktijdig naast en doorheen de zijne op het podium staat. Net voor de première gingen de twee versies voor het eerst in dialoog.  Er ontstaat zo een zone waarin je voelt dat alles alle kanten opkan, en waar opnieuw het performance-element om de hoek komt kijken.   

Dit fragment komt uit de voorstelling Raum (2006), een lang uitgesponnen choreografie in twee delen, waarin tegelijk heel weinig en heel veel gebeurt. Alle aanwezigen, alle ingezette media ontvouwen elk op hun manier mee de ruimte. Ook het publiek dat in dit tweede deel van de voorstelling een plaats kreeg tussen de dansers en muzikanten: heel even zie je in het fragment in halfduister een toeschouwer op een stoel.

Raum is exemplarisch voor de belichaamde, gelaagde tijdruimte die Marc Vanrunxt weet te creëren: een meditatieve ruimte die ontstaat door uiterst geconcentreerd en bewust in elk moment van de beweging an sich te gaan. Het choreografische verloop ondersteunt die opzet: in het fragment cirkelen de dansers langzaam om hun as met minimale verschuivingen in snelheid ten opzichte van elkaar. Niet voor niets is Morton Feldman de favoriete componist van Marc Vanrunxt: het is muziek die nooit in een bepaalde richting trekt of duwt, maar evenzeer een open ruimte van klankweefsels genereert. In Raum wordt de muziek van Feldman live gespeeld door Champ d’Action - Patterns in a Chromatic Field in het eerste deel en Crippled Symmetry in het tweede deel.

Raum trekt daarbij een reflectie over (gedeelde) podiumruimte op gang. Enerzijds is die ruimte een plek van ritueel waar in het fragment het lichtplan – ook een volwaardige speler – de intensiteit van de dansers uitbeitelt. Maar terwijl de toeschouwers zich houden aan de hun toebedeelde schaduwruimte, en de muzikanten voor hun belichte bladstandaard blijven, breken kunstenaars-scenografen Koenraad Dedobbeleer en Kristof Van Gestel zonder gêne in op afgebakende grenzen. Zij lopen in en uit het spotlicht, verrichten handelingen die tegelijk dagelijks en ritualistisch aandoen, ambachtelijk en kunstig. Dat doen ze een hele voorstelling lang. Ze lopen af en aan om hun objecten neer te zetten, te verplaatsen, weg te halen, lappen stof op de grond te spreiden, of maken met die lappen, zoals hier in het fragment, gewaden voor de dansers. Op hun beurt trekken ze de tijd en de ruimte open, halen ze niet-theatrale tijd binnen, dwars tegen de conventies van de podiumcodes in. Die conventies worden door die ontheiliging paradoxaal genoeg net des te sterker uitgelicht. Hun ingrepen leggen nog een andere hamvraag bloot: hoe veranderen uiterlijke omstandigheden eenzelfde beweging – of, wat is dat eigenlijk, beweging?

In dit Dune Street Project (2014) gaat Vanruxt een intense en gelijkwaardige samenwerking aan met een kunstenaar uit een andere discipline. Deze installatie-performance vormt de eerste van drie locatieprojecten met Katleen Vinck, een beeldend kunstenares met ook een vorming als architecte, die geïntrigeerd is door de tijdelijkheid van performance. Voor Dune Street Project maakte ze een hier-en-nu, niet verplaatsbare installatie in de 13-meter hoge ruimte van het voormalige onderstation van de Antwerpse Elektriciteitsmaatschappij in de Antwerpse Duinstraat, waar ze werkt en woont.

Haar weloverwogen plaatsing van de verschillende onderdelen van de installatie – verticaal, horizontaal, lateraal – ritmeren de ruimte opvallend harmonieus. De constructie is een ‘luisterende’ installatie waarin de komvormige objecten als sonar dienen voor de performer. Het gebeurt nog zelden dat hij op het podium staat, maar hier performde Marc Vanrunxt zelf – urenlang, drie dagen achter elkaar in natuurlijk licht. Het lichaam laten zien en tegelijk niet gezien willen worden was lang een conflict in zijn werk. Hier keert dat gegeven terug in zijn verhullend, haast priesterlijk gewaad en in het haast uitsluitend laten zien van de rug.

Telkens opnieuw legt hij hetzelfde parcours af, zeer geconcentreerd, alsof elke stap de eerste is, in een langzaam voortschrijdend ritueel met kleine verschuivingen, terwijl tegen de avond het invallende licht afneemt. Afwisselend knielend en omhoog reikend echoot hij de verticaliteit van de ruimte. Erdoorheen loopt het ritme van de soundscape: een hypnotiserende cadans van geluid dat telkens aanzwelt en verdwijnt. De concentratie, op deze plek, van materie, duurtijd, beweging en geluid creëren een hyperaandachtige ruimte.

AUTEUR:

LIEVE DIERCKX

Lieve Dierckx is theaterwetenschapper. Ze schrijft over dans voor verschillende media, voor theaterhuizen en choreografen.



Kunstenpunt

Steunpunt voor beeldende kunsten, podiumkunsten en klassieke muziek.