Skip to main content

Siamese Cie


Het piepjonge gezelschap Siamese Cie/Gloed vzw is de Brusselse thuishaven voor twee choreografen met een indrukwekkende staat van dienst in dans en choreografie, Rosalba Torres Guerrero en Koen Augustijnen. De organisatie kwam er in 2017 als uitvalsbasis voor (B), de eerste gezamenlijke productie onder hun eigen naam. Siamese Cie als ‘thuis’ valt ook letterlijk te nemen, want de twee wonen in het dagelijkse leven - al vele jaren - onder één dak. Wellicht niet toevallig dat verbinding, uitwisseling, gevoel en geaardheid voortdurend opduiken in het gesprek over hun werk en leven.  Rijkdom is nog zo’n woord dat uitspringt.

Terwijl Koen Augustijnen opgroeide in een bosrijke Vlaamse omgeving met veel sport en een vader die zich naast zijn activiteiten als jazzmuzikant ook politiek engageerde voor de Vlaamse emancipatiebeweging, komt Rosalba Torres uit een Zwitsers-Spaans kunstenaarsgezin in Genève, met een gereputeerd beeldhouwer als vader. Ze leerden elkaar kennen tijdens de opnames van een videoclip van de Antwerpse band dEUS.

Koen Augustijnen herinnert zich hoe hij de dansmicrobe te pakken kreeg toen hij in Gent geschiedenis studeerde: tijdens een voorstelling van Wim Vandekeybus, What the Body does not Remember. “Ha, dit kan ook dans zijn,” verbaasde hij zich, en nadat een vriendin hem meetroonde voor een auditie bij Vandekeybus mocht hij totaal onverwacht twee weken stage lopen bij de choreograaf.  Die zag in hem een rasdanser en raadde hem aan om workshops te volgen in plaats van een voltijdse dansopleiding. Zo kwam Koen Augustijnen vanaf 1991 bij Alain Platel en les Ballets C de la B terecht. Exit geschiedenisstudie. Hij zou een tiental choreografieën onder de vleugels van les Ballets creëren.

Bij Rosalba Torres ging het anders: in Genève werd ze al jong gevoed met de meest diverse danstechnieken: ballet, jazz, moderne en hedendaagse vormen. Zij volgde na haar middelbare school een voltijdse dansopleiding, aan het Centre National Chorégraphique van Angers in Frankrijk, een instituut dat een sleutelrol vervulde als Europese bakermat voor postmoderne dans uit de Verenigde Staten, lang voor die in Vlaanderen doorbrak.  Fundamenteel in die opleiding voor haar kijk op dans was een korte maar ingrijpende kennismaking met de Japanse butohdans van Amagatsu van Cie Sankai Juku, en met het werk van de zeer jong overleden Franse choreograaf Dominique Bagouet.  Nog steeds wordt ze lyrisch over “zijn dans als een kantwerk van verfijning en detail”.  Vooral het theatraal potentieel dat je als performer kon vinden in elke microbeweging ondanks zijn zeer abstracte taal, beklijfde. 

 

GEMOED EN GEVOEL

De verdere carrière van Rosalba Torres is een crescendo zoektocht naar de relatie tussen binnen en buiten, naar wat ze van zichzelf als uitvoerder kan leggen binnen een gegeven dans- of theatertaal. Na haar professionele debuut bij de Franse choreograaf Philippe Decouflé met zijn komische scènebeeld, trekt ze naar Duitsland om er te werken bij het Nationaltheater van Weimar onder leiding van Ivo Ismaël. De sombere diepte van het Duitse danstheater brengt een klein schokeffect teweeg. In haar negen volgende jaren, bij Rosas, is het de fijnmazige theatrale gelaagdheid die haar aanspreekt, meer dan de mathematische aanpak van de choreografie. Ze herinnert zich hoe fundamenteel voor haar de zoektocht was naar een innerlijke taal en voeding in abstracte en formele stukken als Rain of Drumming. “Zonder zit je in een leeg karkas. Dat te overstijgen met je verbeelding, er een eigen poëzie en ritme aan te geven als uitvoerder is wat ik bij Rosas fantastisch vond, samen met die groep heel fysieke dansers toen” Als ze in 2005 bij de overstap maakt naar les Ballets C de la B en de werkmethode van Alain Platel, is dat om nog dieper te boren naar onbekende innerlijke gevoelsstaten in ondermeer VSPRS, Pitié!, Out of Context (for Pina) en C(h)oeurs. “Het contact met de andere groepsleden, hun manier om met materiaal en thema om te gaan, de risico’s die ze aangingen en vooral het menselijke in het werk van Platel, blijven me voeden,” voegt Rosalba Torres toe.

Gemoedstoestanden en hoe die tot uitdrukking brengen, is ook een centraal aandachtspunt in het parcours van Koen Augustijnen. Zo bracht hij een tijd door in Portugal met Francisco Camacho, een collega-danser uit les Ballets, om er te werken in één van diens projecten. “Camacho is een uitzonderlijk danser en artiest. Hij leerde me beweging zoeken die vertrekt vanuit een emotie, bijvoorbeeld angst, terwijl bij Alain Platel zelf, zeker toen nog, eerder beelden, of foto’s de aanzet vormden. Francesco leerde me ook om te improviseren rond zo’n gemoedstoestand, de beweging niet vast te zetten maar er een spanning rond te creëren die de aandacht vasthoudt – wat veel met ritmering en dosering van energie te maken heeft,” aldus Koen Augustijnen.

Als het om aarding gaat, heeft hij net als Rosalba Torres, een sterke link met butoh, in zijn geval de MB-workout (Mind and Body, Muscles and Bones) van Min Tanaka, die hij vaak gebruikt in werkprocessen en workshops. MB werkt op coördinatie, onafhankelijk bewegen van lichaamsdelen, centreren en vooral, geaard zijn. Daarnaast versterkt de methode het bewustzijn van ruimte, richtinggevoel en ritme – allemaal basiselementen in dans. “Toen ikzelf lang geleden een workshop bij hem volgde, sprong ik na enkele weken eens zo ver en precies,” vertelt Koen Augustijnen.

VOORBIJ LES BALLETS

Toen les Ballets C de la B in 2013 moesten afslanken betekende dat voor zowel Koen Augustijnen als Rosalba Torres noodgedwongen het einde van een lange, intense samenwerking en verbondenheid. “Ik voelde me een paard in galop dat plots wordt afgestopt,” aldus Rosalba Torres die toen toerde met Pénombre, (2011) haar eerste eigen choreografie onder de koepel van les Ballets. Gelukkig reikt het netwerk dat ze bij Les Ballets uitbouwden vandaag nog steeds de hand.

Eén week al nadat ze les Ballets verlieten, kreeg Rosalba Torres een aanbieding uit Duitsland van de grote theaterregisseuse Karine Beier. Deze had haar tijdens de Ruhrtriennale gezien in een productie van Platel en was op zoek naar een zeer fysieke Cassandra voor haar versie van De Trojanen. “Ze liet me compleet vrij om de rol in te vullen. Ondanks het tekstmateriaal, in een taal die ik amper ken, ver af van het vertrouwde werk met affect bij Platel, heb ik me voluit gesmeten - alles losgelaten en vastgesteld dat ik zakken vol tools had. Er ging iets open – ik vond plots een grote vrijheid,” legt Rosalba Torres uit. Dat was het begin van een twee jaar durende samenwerking met fantastische acteurs in vijf Griekse tragedies, eerst in Schauspielhaus Keulen, daarna in dat van Hamburg waar Beier artistiek leidster werd. In dezelfde periode kwam Rosalba Torres de Poolse regisseur Krzystof Warlikowski tegen. Hij zou in de Muntschouwburg Lulu van Alban Berg regisseren en vroeg haar om voor de opera de rol van de stervende zwaan te herschrijven. Opnieuw kreeg en vond ze alle vrijheid om een fysiek alter ego te creëren voor wat het centrale personage niet in woorden kan uitdrukken. Met Warlikowski werkte ze drie keer samen, eerst in twee De Munt-opera’s, Lulu en Don Giovanni, en daarna in Phèdre(s), als alter ego naast steractrice Isabelle Huppert.

Ook Koen Augustijnen wordt in die lastige post-Ballets periode meteen gevraagd in het buitenland waar ook hij de poëtica uit zijn eigen creaties – de verbinding tussen culturen en disciplines - meeneemt. In Australië maakt hij een gelauwerde solo voor het Marugekku-gezelschap van artistiek leidster Dalisa Pigram, een aborigine-vrouw die naast haar choreografisch werk ook de taal van haar gemeenschap behoedt voor uitsterven. Het verhaal is niet afgelopen: hij heeft in Perth de première achter de rug van een avondvullend drieluik naast Dalisa Pigram en Serge Aimé Coulibaly.

Een ander intercultureel voorstel voor Koen Augustijnen kwam uit Libanon, van festivalleider en choreograaf Omar Rajeh voor de voorstelling Beytna (te vertalen als Ons Huis). Aanzet was diens sterke herinneringen aan familiefeesten waar vanaf de ochtend gekookt, gezongen en gebattled werd om het mooiste gedicht.  Naast Rajeh en Augustijnen staan ook de Japanse choreograaf Hiroaki Umeda en de Togolees Anani Sanouvi samen op het podium. Intussen is Koen Augustijnen ook in Duitsland een graag geziene gastchoreograaf, bijvoorbeeld bij de dansensembles van Staatstheater Oldenburg en TanzMainz en bij het Konzerttheater Bern.

Omdat ze nu eenmaal samenwonen was Rosalba Torres al officieus betrokken bij die werkprocessen in Duitsland. In 2017 officialiseerden ze hun samenwerking, in Hochzeit voor TanzMain. De constellatie loopt op wieltjes, zo blijkt. Vanaf seizoen 2018-19 zijn ze als Siamese Cie voor een periode van drie jaar ‘artistes associés’ bij La Comédie/Scène Nationale in Clermont-Ferrand waar ze met Hochzeit de nieuwe gebouwen mogen inwijden.

 

DABKE/BADKE

Hun allereerste samenwerking als duo dateert uit 2013, en startte vlak voor ze les Ballets C de la B verlieten. Op vraag van dramaturge Hildegarde De Vuyst maakten ze toen met haar en tien Palestijnse performers onder de koepel van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) in Brussel, de succesvoorstelling Badke, een omkering van het traditionele dabke.  In Palestina en in Brussel werkten ze met een eclectische performergroep zowel qua dansachtergrond als habitat: twee hiphopbroers uit een vluchtelingenkamp, traditionele dansers met dabke in het bloed, performers uit Ramallah die in Europa hadden gestudeerd, naast performers uit circus en acrobatie.

Rosalba Torres vertelt hoe ze aanvankelijk schoorvoetend in het project meeging: “Ik twijfelde. Voor wie nam ik me, wat was mijn legitimiteit om te werken met een dans en een cultuur die de mijne niet is? Er is een hele discussie aan vooraf gegaan met Hildegard en Koen over hoe we via deze samenwerking met tien Palestijnen op kwesties konden inzoomen als de plaats van de gemeenschap, het individu, het collectief, mannelijkheid en vrouwelijkheid. Dat gaf nieuwe inzichten die me toch over de streep haalden.”

Koen Augustijnen hoefde niet overtuigd te worden. Als hij al bedenkingen had over Badke, ging het eerder over het gegeven van volksdans. Maar in Libanon, waar hij voor het eerst in contact kwam met dabke, had hij in de nachtclubs van Beiroet geactualiseerde versies gezien. Dabke in punkmodus, met heel veel plezier en humor gedanst. Ook Palestina kende hij door tournees met zijn eigen voorstellingen. “Ik wist hoe dabke leeft in Palestina, op feesten. Ik zag een nieuwe generatie van Palestijnen die weten wat er in de rest van de wereld omgaat, via de sociale media, maar die tegelijk verbonden zijn met hun roots. Net dat interesseerde mij,” zegt hij daarover. Mee doorslaggevend waren de workshops die hij samen met Rosalba Torres al vier jaar gaf aan de jonge dansers en performers van de Palestijnse Performing Arts Summerschool, een gezamenlijk initiatief van les Ballets C de la B, KVS en de A.M. Qattan Foundation in Ramallah. Duidelijk is dat dabke aansluit bij de grondwaarden in hun werk en leven: de energetische kracht, het aardse, concrete en intuïtieve van dabke, die heel gecentreerd, dicht bij de wervelkolom gedanst wordt.

In dit uittreksel isoleert een danseres zich uit de groep van tien, op een podium dat afgezien van het lichtplan volledig kaal is. Haar individualiteit wordt nog onderstreept door de eensgezinde rij van ruggen achter haar en door de koptelefoon op haar hoofd. We horen haar muziek niet. Wel het gezamenlijke ritme van door stemmen aangevuurd voetenwerk uit de rij, als contrapunt voor haar solotrip (één danser doet niet mee, hij lijkt een verbindingsteken tussen de groep en het individu, zal zich straks als eerste omkeren). De danseres leeft zich uit in een lange bewegingsfrase waarin ze het ritme van de dabkedansers achter haar injecteert met andere dansstijlen: pop, musical, streetdance, en een spiraalbeweging die zo uit hedendaagse dans kan komen. 
Eén voor één maken de anderen zich los uit hun rij om haar toeschouwer te worden, tot ze opnieuw allemaal samen uitbreken in het feestelijk en aanstekelijk ritme van dabke waarin ook zij nu elementen uit andere stijlen verwerken. 

 

(B) BOKS EN DANS

Hun interesse in een distillaat met eigen signatuur regeert ook in (B), een doorgedreven dialoog tussen boks en dans en de eerste productie onder de noemer Siamese Cie. Drie professionele boksers uit verschillende stijlen en culturen staan op het podium naast zeven topdansers uit hiphop, breakdance, popping, theater, en ook uit dabke want één van de dansers uit Badke maakt deel uit van dit team. “We proberen altijd persoonlijkheden te kiezen en daarmee aan de slag te gaan. Want het humane element is uiteindelijk waar we het in ons choreografisch werk, in dans als kunstvorm, over willen hebben,” benadrukt Rosalba Torres.

Het bleek geen sinecure om boksers naar een danspodium te lokken. Bij de prospectierondes langs boksclubs viel hun al de grote tegenstelling op tussen de enorme kracht van de boksers in de ring, en hun vaak onverwachte kwetsbaarheid en onzekerheid ernaast. Dat bracht de choreografen in het werkproces opnieuw bij opdrachten rond het Japanse principe van honne (je innerlijke beleving) en tatemae (wat je aan anderen toont).  Een inspirerende werktool die ze eerder al gebruikten, en voor komende creaties opnieuw willen inzetten. Een tweede belangrijk spoor in hun werkprocessen is het uitbenen van andere bewegings- of dansvormen - in dit geval de dans van de boksers, bij Badke van volksdans. De vraag die de makers zich daarbij stellen is welke de parameters zijn die deze bewegingsvormen bepalen, en hoe ze die ritmisch, choreografisch en kinetisch kunnen transformeren in hedendaagse dans. 

Voor (B) vonden ze uiteindelijk drie prachtboksers en -mensen: Alka Matewa, Samuel Koussedoh en Sinan Durmaz die naast de boksring een held is in salsa. “We wilden hen niet te ver uit hun comfortzone halen, en zijn dus des te blijer als we van de toeschouwers horen dat ze niet goed weten wie nu in (B) de bokser is en wie de danser,” lacht Rosalba Torres. Terwijl de dansers van hun kant coaching kregen in bokstechnieken blijft haar professionele arendsoog in hun bewegingen het verschil in basisattitude zien: de danser die speelt, de bokser die een gevecht om lijfsbehoud voert.

In (B) verschuiven Koen Augustijnen en Rosalba Torres de grenzen tussen dans en boks, tussen dansers en boksers. Wat uiteindelijk bovendrijft is een grote menselijkheid, met driften, lijden en passie als aanzet tot transformatie. Ritme speelt een sleutelrol. De gecombineerde ritmes uit de ijzersterke videobeelden van Lucas Racasse, het bewegingsmateriaal, lichtplan, scenografie en soundscape creëren een myriade aan tussenruimtes voor persoonlijke en maatschappelijke betekenislagen.

Aan het begin van dit fragment nemen de twee bokskampioenen, Alka Matewa en Sinan Durmaz, het tegen elkaar op.  Op het brede videoscherm achteraan vlammen twee energiecirkels - of zijn het de peilloze ogen van één van de hellehonden die we op de achtergrond horen te keer gaan, in hun mythologische rol van bewakers tussen leven en dood.

Ritme is in het uittreksel omnipresent als bindmiddel tussen boks en dans. Dramaturgisch volgt de voorstelling als geheel het ritme van een bokswedstrijd: elke nieuwe scène wordt afgeklokt op telkens een nieuwe variant op het soort belgeluid dat je na een boksronde hoort. In het fragment neemt meteen na de bel een drumsectie over. Die bepaalt het gezamenlijke ritme waarmee de acht andere performers hun respectieve boksballen bewerken, niet omgekeerd. In dezelfde beweging neemt het videobeeld hun aantal en verticaliteit mee, in acht staafvormen, aanvankelijk in hetzelfde ritme, later in de scène zien we het beeld steeds meer een eigen leven leiden. Op het podium onderstrepen stemmen de krachtinspanning. Een ander ritme tussen boks en dans is vervat in de blauw-en-wit afgebakende boksring binnen de grotere podiumvloer. Rond de vloer staan zitjes die zowel toeschouwers- als rustbankjes zijn voor de performers met alle dans- en boksparafernalia eromheen. Het lichtplan is een belangrijke speler in het uitlichten van die dubbele boks- en podiumvloer, van bokscirkel naar vierkante clubwerkruimte, naar dansvloer.

Daar pareert nu bokser Samuel Koussedah (met bokshandschoenen) de Palestijnse breakin' beatboxer Mohammad 'Barges' Samahnah, waarbij hun bewegingsmateriaal evolueert naar een komisch-dansant duet. Vervolgens mogen de drie dames, geen doetjes, loosgaan in een mix van gevechts- en dansstijlen.

Meer informatie over Koen Augustijnen en Rosalba Torres Guerrero en hun artistiek parcours op siamese-cie.be

AUTEUR:

LIEVE DIERCKX

Lieve Dierckx is theaterwetenschapper. Ze schrijft over dans voor verschillende media, voor theaterhuizen en choreografen.



Kunstenpunt

Steunpunt voor beeldende kunsten, podiumkunsten en klassieke muziek.