Skip to main content

Daniel Linehan


Als de Amerikaan Daniel Linehan zich in 2008 inschrijft aan het Brusselse P.A.R.T.S. heeft hij in New York al een mooi traject als danser en choreograaf achter de rug. Ook in Vlaanderen gaat het hem voor de wind: nog tijdens zijn studie in Brussel mag hij als jongste deelnemer in de walk+talk serie lecture-performances van choreograaf Philipp Gehmacher de werkprincipes uit zijn choreografische praktijk aan het publiek voorleggen. Een jaar later nodigt deSingel in Antwerpen Linehan uit als huisartiest en vanaf 2013 kan hij terecht bij de Opéra de Lille. Als hij vervolgens in 2015 zijn gezelschap Hiatus opricht, kan hij meteen rekenen op structurele ondersteuning van de Vlaamse Gemeenschap.

Linehan bespeelt graag de zone van onmogelijkheid, met alle fouten en imperfecties die erbij horen.

Uit dat parcours mag duidelijk zijn dat Daniel Linehan een bijzonder soort buitenbeentje is in het Vlaamse danslandschap. Zijn werk is tegelijk vernuftig, down-to-earth, grappig en vernieuwend. (On)mogelijke verhoudingen tussen stem, klank, spraak, geschreven tekst en beweging hebben er een centrale plek in. De choreograaf mag in gesprekken soms weerbarstig zijn als het over de betekenis van zijn voorstellingen gaat, op het podium en in geschreven beschouwingen, self-interviews of poëtische fragmenten keert hij zichzelf trefzeker binnenstebuiten. Zijn schrijven is even inventief als zijn choreografisch werk. Zo creëerde hij met vormgever Gerard Leysen aan de hand van teksten uit zijn werkprocessen en voorstellingen tussen 2006 en 2013  de publicatie A No Can Make Space.  Met deze ingenieuze box van zeven boekjes, elk rond een choreografisch principe, nodigt hij de lezer speels uit tot handelen. Een boek als een choreografie dus, want lezen wordt dansen: herhalen als je niet anders kunt dan terugbladeren om een zin te lezen die in grote letters over verschillende pagina’s heen is gedrukt, spanning opbouwen door over elkaar heen gedrukte lagen tekst te lezen, onbedrukte ‘stille’ pagina’s inlassen, een zegel scheuren om ruimte te creëren…  Als alle boekjes op een rij onder elkaar liggen, zijn ze net even lang als Linehan zelf.

Linehan bespeelt graag de zone van onmogelijkheid, met alle fouten en imperfecties die erbij horen. In Gaze is a gap is a ghost (2012) bijvoorbeeld, gaat zijn bevraging naar de blik. Via camera’s en projecties probeert Linehan het publiek te laten meekijken door de ogen van de dansers. Kunnen we ooit hetzelfde zien als wat de danser ziet? De performers zijn met camera’s en schermen in de weer om te laten zien dat het niet kan: eerder dan de blik van de dansers zien we de ruimte bewegen. In het interview dat Linehan daarover met zichzelf voert, verklaart hij zijn interesse. Het heeft maar zin om te doen wat je doet als je het onmogelijke nastreeft, zegt hij, omdat net dan de menselijke dimensie het best tot zijn recht komt (in Gaze is a Gap is a Ghost: Self-interview with David Linehan, Programme Notes).

In hetzelfde jaar 2012 creëert hij in opdracht van deSingel Vita Activa, samen met Michael Helland, nog een performer uit New York. Met 40 werklozen bevragen ze verschillende waardeschalen voor arbeid en activiteit, gebaseerd op de drie categorieën die filosofe Hannah Arendt onderscheidt: repetitieve arbeid, eenmalige creatie, spreken en politiek. Aanknopend bij dat laatste ontrafelt  Linehan in 2014 met zeven dansers de eigenheid van stem en spreken in The Karaoke Dialogues. Hij haalt dan uittreksels uit de wereldliteratuur – allemaal rond gerechtelijke kwesties – door de karaokemolen om te laten zien hoe je stem en lijfelijkheid kunt geven aan wat geschreven staat. Als een vingeroefening voor het format zond hij in december 2013 vanuit Tate Modern, Londen in livestream een duetversie uit onder de naam Untitled Duet. Over de verhouding tussen tekst en beweging zegt hij dan: “Ik wil ontdekken hoe tekst een middel kan zijn om een soort dansvocabularium te creëren dat anders is dan dat gebaseerd op interne fysieke impulsen, en anders dan beweging gebaseerd op muziek. Een dansvocabularium gebaseerd op het ritme van muziek heeft een flow, patroon en herhaling; waar dans gebaseerd op het ritme van taal eerder stops, aarzelingen, gestamel en voortdurende verschillen weergeeft.”

In Doing while Doing (2011-2014) toont Daniel Linehan een mooie sampling uit zijn werk aan de hand van  gereconstrueerde uittreksels uit vijf eerdere choreografieën terwijl hij al doende schijnbaar random gedachteassociaties formuleert over dans, literatuur, of nieuwsfeiten.

Linehan: “Eindes van boeken, liedjes en films die me geraakt hebben: ik wil proberen ontdekken waarom een bepaald einde in het geheugen blijft.”

De reconstructie maakt ook duidelijk hoe Daniel Linehan peutert aan het gegeven van verschil, herhaling en herinnering in het bij uitstek vluchtige format van performance. Dat gaat zo: de eerste Doing while Doing onder die naam vond plaats in deSingel in 2012 maar was gebaseerd op zijn lecture-performance uit de walk+talk serie bij Philipp Gehmacher uit 2011. Van die prille versie bewaarde hij het merendeel van de acties, maar veranderde de tekst compleet. Omdat er van de uitvoering uit 2012 geen video-opname was gemaakt, en er bitter weinig tekst bewaard was uit het repetitieproces, schreef Linehan een week later uit zijn hoofd neer wat hij er zich van herinnerde. Het eerste deel van de tekst tenminste, want het tweede deel was eerder dat jaar al uitgeschreven en geregistreerd voor een performance in 2012 in New York die hij niet Doing while Doing noemde maar Way Past Tense. Het fragment hier komt uit een opname uit 2014 gemaakt tijdens een heropvoering in Concertgebouw Brugge.  

Van bij het begin in zijn nog jonge oeuvre is Linehan geïntrigeerd door eindes: “Eindes van boeken, eindes van liedjes, eindes van films, die me geraakt hebben en me om een of andere reden zijn bijgebleven. Ik wil proberen ontdekken waarom een bepaald einde efficiënt is en in het geheugen blijft.” Hoe een einde te breien aan een voorstelling – is ook in dit fragment uit Doing while Doing het onderwerp. “What’s outside the window? A sheet.” Linehan vertrekt hier van de laatste woorden uit The Savage Detectives van zijn favoriete auteur Roberto Bolaño, om in zijn ontwapenende stijl te reflecteren over het perfecte einde van deze performance. Zijn praten, bewegen, kijken, zijn stoel en de projectie van zijn computerscherm zijn evenveel manieren om door de grenzen van dans gaan.

Voor dbddbb (2015) – een titel als een rijmschema – liet Linehan zich inspireren door poëzie zoals die tijdens de Eerste Wereldoorlog opdook in de cabarets van Zürich. Dadaïsten als Tristan Tzara presenteerden er betekenisloze klankgedichten gebaseerd op klankritme en stemvariatie. In het licht van de wereldbrand wilden ze van nul vertrekken om nieuwe betekenisbronnen te genereren. In dbddbb zetten de dansers – waaronder Linehan zelf – hun eigen, geactualiseerde zoektocht op poten. Met de impact van klank en ritme op een groep in beweging als choreografische tool, is hier de vraag: hoe kan het individu zich tegenover een gemeenschap verhouden? Uitbreken, een gemeenschappelijk ritme vinden, samen stilstaan, luisteren, opnieuw uitbreken.

Uit het fragment mag duidelijk zijn dat Daniel Linehan met dbddbb de switch naar het grote podium en een abstractere taal heeft gemaakt. De voorstelling is een puntgaaf georkestreerde totaalomgeving waarin ritme, stemmen en stappen echoën in scenografie, kostuums en lichtplan. De hemelinstallatie is van het Belgische kunstenaarsduo 88888: een abstract ogend woud van ragfijne stangen (233 stuks om precies te zijn) die op mooi geritmeerde lengtes van elkaar naar beneden hangen. Aan een aantal daarvan bengelen in een grote, horizontale kruisvorm een twintigtal sneakers, dubbel zoveel als die waarmee de vijf dansers de podiumruimte in kaart brengen.

Met de impact van klank en ritme op een groep in beweging als choreografische tool, is hier de vraag: hoe kan het individu zich tegenover een gemeenschap verhouden?

Het fragment komt uit het begin van de voorstelling: in het schermerdonker vormt zich een cirkel van vijf dansers die vervolgens in alle mogelijke toonaarden samen onderweg zijn. Stemklank en -ritme sturen hun stappen aan, of is het omgekeerd?

Doorheen de voorstelling volgen hun betekenisloze uitdrukkingen het pulserende ritme waarmee ze de ruimte in kaart brengen, stap na stap, individueel of in collectieve unisono uitbarstingen, springend, zwaaiend, in vierkanten, cirkels, marscolonnes,… Het timbre, bereik of de intonatie van hun stemmen vertonen evenveel variatie. Ze klinken zoetgevooisd, neuriënd, bezwerend, krijsend, helder, duister,… De concentratie van de dansers is indrukwekkend. Tegelijk is de stemming vaak vrolijk en aanstekelijk. Ze hebben er duidelijk zin in, de zaal evenzeer.

AUTEUR:

LIEVE DIERCKX

Lieve Dierckx is theaterwetenschapper. Ze schrijft over dans voor verschillende media, voor theaterhuizen en choreografen.



Kunstenpunt

Steunpunt voor beeldende kunsten, podiumkunsten en klassieke muziek.