Skip to main content

Fikry El Azzouzi


In een column, geschreven in de vorm van een slam, beschrijft Fikry El Azzouzi zichzelf als volgt:

Het leven is voor mij een zegen.
Ik heb mirakels geschreven,
die jullie allemaal hebben gelezen.
Boeken, theater, columns, scenario’s,
ik ben vast nog wat vergeten.
Ik heb iets te betekenen,
ben dol op mijn levensstijl.
Ik ben niet alleen exotisch en opwindend,
ik heb ook een sexy brein.
#egotripper #gettothepoint
De tijdsgeest weergeven.
Dat is mijn doel.
De vinger op de wonde leggen.
Zodat je het voelt.
L’art pour l’art?
Niet mijn DNA.

Die mengeling van ironie, zelfspot, provocatie, directheid en engagement is karakteristiek voor het werk van Fikry El Azzouzi. Even karakteristiek zijn de taal, de energie en het ritme geïnspireerd door het straatjargon en de jongerencultuur. Zijn biografie als migrantenzoon van de tweede generatie bepaalt zijn schrijversschap. Zijn romans, zijn toneelstukken en zijn columns kenmerken zich inhoudelijk door een satirische en kritische instelling en vormelijk door een rauwe en hilarische schrijfstijl. Die combinatie maakt van El Azzouzi een authentieke stem in de Vlaamse letteren. 

Fikry El Azzouzi werd in 1978 in Temse geboren als zoon van Marokkaanse migranten. Zijn ervaringen als ‘buitenstaander’ heeft zijn perspectief op de samenleving en zijn maatschappelijke betrokkenheid als kunstenaar diepgaand getekend: “Nog altijd denk ik dat ik er niet écht bij hoor, en ik vind dat ook wel iets hebben: ik wíl er niet echt bij horen.” Ondanks het feit dat zijn stem in het publieke debat gehoord wordt - hij ontving onder andere de Arkprijs van het Vrije Woord - cultiveert hij zijn positie als outsider: “De plaats van de satiricus is aan de zijlijn, zodat hij de nodige vrijheid heeft om gepast te reageren. (...) Met humor of satire leg je vaak ongemakkelijke waarheden bloot.’”

Die ongemakkelijke waarheden zijn de conflicten van de multiculturele samenleving in een geglobaliseerde wereld, waarin nationalisme, identiteitspolitiek, islam, terrorisme, racisme, kapitalisme en rechts-extremisme de belangrijkste dynamieken zijn. Fikry El Azzouzi is de eerste auteur in Vlaanderen die een tegelijk rauwe en genuanceerde taal gevonden heeft om die ervaring vanuit een ‘allochtoon’ perspectief te verwoorden. Wat hij als schrijver wil is de ‘tijdsgeest weergeven door de verhalen te vertellen van jonge gasten van vreemde origine.’ Zijn personages zijn vaak losgeslagen figuren die tegelijk in een magische en een realistische, in een Vlaamse en een Marokkaanse wereld leven. Hun verlangens en angsten, hun frustraties en trauma’s, hun verwarringen en keuzes, hun taal en hun humor vormen het vertrekpunt van El Azzouzi’s schrijven.

Hij debuteerde met de roman Het Schapenfeest (2010) over de elfjarige Ayoub die die steeds meer in conflict komt met zijn traditionele, laaggeletterde ouders. Voor het Offerfeest moet hij met zijn vader een schaap gaan slachten, maar hij bedenkt allerlei strategieën om daaraan te ontsnappen en ontwikkelt een bizarre vriendschap met het sprekende schaap. Die mengeling van realisme en magie, van sprookjesachtig kinderboek en harde maatschappijkritiek is typisch voor de mix van stijlen die El Azzouzi beoogt. We komen Ayoub opnieuw tegen als hangjongere met zijn radicaliserende vrienden in de roman Drarrie in de nacht (2014) en als volwassene in Alleen zij (2016), een crosscultureel liefdesverhaal tegen de achtergrond van een steeds verder polariserende samenleving. Het (semi-autobiografische) drieluik vertelt het verhaal van een coming of age van Ayoub, tweede-generatie migrant, met zijn twijfels, zowel over de traditionele wereld van zijn ouders, als over de jihadistische en de westers-liberale alternatieven. Dat hij deze groep jongeren zeer ernstig neemt, blijkt ook uit de bloemlezing Mogen de wijze jongens winnen, gij weet  (2018) die hij maakte met teksten van jongeren uit het beroepsonderwijs. In zijn vierde roman De beloning (2019) neemt Fikry El Azzouzi de figuur van de martelaar op de korrel en ondermijnt hij zowel het jihadistische als het postmodernistische, zowel het rechtse als het linkse discours rond identiteit en gemeenschap.

Zijn toneelteksten behandelen dezelfde thema’s. Door de vlotte en snedige dialogen van zijn romans ligt een omzetting naar een dramatische tekst voor de hand. Zo kwamen fragmenten uit novelle De handen van Fatma (2013), over een Marokkaanse vrouw van de eerste generatie, terecht in het gelijknamige toneelstuk (2014) en bewerkte hij zijn roman Drarrie in de nacht tot een tekst voor theater. Tegelijkertijd met zijn boek Malcolm X (2016),over wat de zwarte Amerikaanse strijder voor gelijke rechten voor de migrantenjongeren nu kan betekenen, schreef hij het toneelstuk Malcolm X. De enscenering daarvan in 2016 was een belangrijk evenement in het Vlaamse theater: een nieuwe generatie van theatermakers met een migratieachtergrond manifesteerde zich met een krachtige stem.  

Malcolm X maakt deel uit van een drieluik van theaterteksten die geschreven zijn rond een  iconische figuur uit de hedendaagse zwarte bevrijdingsstrijd. Naast Malcolm X is dat boxer en activist Mohammed Ali in Rumble in da jungle (2013) en Winnie Mandela, vrouw van Nelson Mandela en verzetsstrijder tegen de apartheid in Zuid-Afrika, in Dear Winnie (2019). Ook al zitten er in die teksten duidelijke verwijzingen naar het leven van de drie grote figuren van de zwarte emancipatiestrijd, zijn het geen biografieën. Ze willen wel een beeld bijstellen dat vooral in het witte deel van de wereld over deze strijders bestaat. Ze willen hun levenshouding en hun levenskeuzes naar vandaag toe vertalen. De teksten vertrekken vanuit de confrontatie van de jonge performers van kleur met de intellectuele, morele en maatschappelijke erfenis van Mohammed Ali, Malcolm X en Winnie Mandela. Over Malcolm X zegt de schrijver: “Malcolm X zou volop de kaart van de jeugd trekken… Malcolm X zou hen de weg wijzen en motiveren… Daarom zijn we dringend op zoek naar nieuwe Malcolm X’en in dit land en deze wereld. Zodat zij de jeugd kunnen inspireren.” In Dear Winnie worden de persoonlijke levensverhalen van negen vrouwelijke performers met Afrikaanse roots vermengd met de strijd van Winnie Mandela tegen onderdrukking en uitsluiting. Zij herkennen in haar een na te volgen rolmodel en verdedigen haar tegen haar kritikasters: 

Dear Winnie, jij legde de vinger op de wonde.
Jij wist exact waar het pijn deed.
Jij was niet bang om zout te strooien op de wonde zodat witte en zwarte

zandkorrels van ons land de pijn voelden en het uitschreeuwden.
Je werd verwenst, je werd gehaat,
maar alleen zo kon je ons verenigen,
ervoor zorgen dat de korrels niet weggleden
maar aan elkaar bleven kleven.
Dear Winnie,
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
Hebben we te vaak weg gekeken,
een verband gewikkeld over ons verleden?
We are lost, Winnie
We blijven verloren lopen.
Jij wijst de weg. Toon ons de weg.
Jouw verhaal is niet uitverteld.
Ons verhaal is niet uitverteld.

Reizen Jihad (2015) zoekt de controversiële parallel op tussen huidige jihadisten en Oostfronters tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als de laatstgenoemden door sommigen beschouwd worden als idealisten die werden bedrogen, waarom geldt die omschrijving dan niet voor eerstgenoemden? Het zijn dat soort provocerende maatschappelijke vragen die El Azzouzi in zijn teksten durft te stellen zonder daar eenduidige antwoorden op te geven. Daarnaast is Reizen Jihad ook een harde en groteske aanklacht tegen het cynisme van het westerse kapitalisme: “Bij ‘Reizen Jihad’ draait alles om duurzaam reizen. (...) Op elf september zag ik vooral veel opportuniteiten. En je mag nooit de kansen verspillen bij een goede crisis. Dat noemen ze goed ondernemerschap. Ik begon mijn zaak op twaalf september. De markt heeft geen geduld.” Ook Pax Europa (2016) is een scherpe kritiek op Europa en zijn morele stuurloosheid. In een talkshow over Europa gaan verschillende gasten met diverse achtergronden - van de geïntegreerde migrant tot de intolerante activist - de confrontatie aan over migratie, identiteit, religie, terrorisme, normen en waarden. Meteen worden ook de media en hun dwingende rol in de beeldvorming geparodieerd. Toch zijn dit alles behalve ‘ideeënstukken’. Daar zijn ze te hilarisch en te grotesk voor. Grotesk, hilarisch en provocerend is ook het korte stuk Salam (2018) waar stamvader Abraham, zijn vrouw Sara en haar zoon Isaac, zijn slavin Hagar en haar zoon Ismael, een schaap en een barvrouw discussiëren over het offer van Abraham dat zowel in de joods-christelijke als in de islamitische traditie centraal staat. Een stuk vol familieruzies, identiteitsclaims en het verzet van de jongeren tegen de oudere generatie. Meer intimistisch, maar daarom niet minder rauw is Troost (2013), een verhaal van verwarring, verslaving en vriendschap in de grootstad. Alleen (2016), een monoloog over een crosscultureel liefdesverhaal, is een gedramatiseerde versie van een mailconversatie tussen actrice Sara de Roo en de schrijver zelf en focust op de (on)mogelijkheid van de onbevooroordeelde ontmoeting.

De sterkte van de stukken van El Azzouzi komt pas echt tot uiting in hun enscenering. De meeste van zijn theaterteksten komen tot stand in een specifieke theatercontext. El Azzouzi is in veel gevallen intens betrokken bij de enscenering van zijn stukken. Hij schrijft voor en met anderen. Geen toeval dat hij binnen verschillende collectieven werkt (SINCOLLECTIEF, Jr.cE.sA.r). Zijn teksten zijn niet geschreven als traditionele theaterstukken met duidelijke personages, een plot, een ontknoping. Het zijn vaak collectieve vertellingen, vaak in verschillende (Europese, Noord-Afrikaanse en Afrikaanse) talen die zich kenmerken door een revue-achtige opbouw van scènes. De voorstellingen kunnen nog het best omschreven worden als montages waarin monologen en dialogen afgewisseld worden met dans, muziek en zang, geïnspireerd door rap, hiphop, slam en Afrikaanse tradities. Ritme en energie zijn cruciaal, zowel in de fysieke als in de verbale expressie van de performers. De voorstellingen zijn totaalspektakels. Ze vertrekken vanuit de collectieve aanwezigheid van de performers die een soort koor vormen waaruit de vertelling ontstaat. Het gaat El Azzouzi minder om de individuele psychologie van zijn personages dan wel om het blootleggen van collectieve vooroordelen en tegelijk om het creëren van een gemeenschap voorbij die vooroordelen. 

Achter de rauwheid, de brutale directheid, en de scherpe kritische humor van zijn teksten gaat de kwetsbaarheid schuil van een onzekere nieuwe wereld waarin de gemarginaliseerde jongeren die hij beschrijft een centrale rol zullen spelen.

DOWNLOAD TEKSTFRAGMENT UIT ‘DRARRIE IN DE NACHT’

CONTACT
fikry.elazzouzi@gmail.com

Geschreven door: Erwin Jans

Erwin Jans werkt momenteel als dramaturg bij Toneelhuis in Antwerpen. Hij geeft les over theater en drama aan de Artesis Hogeschool Antwerpen, waar hij ook onderzoek doet naar de geschiedenis van de dramaturgische tekst. Hij schrijft geregeld over literatuur, theater en cultuur. Hij publiceerde o.a. Interculturele intoxicaties. Over kunst, cultuur en verschil (2006) en was co-redacteur van Hotel New Flandres (2008), een bloemlezing van naoorlogse Vlaamse poëzie. Samen met Eric Clemens schreef hij het essay Democratie onder vragen (2010), dat ook in het Frans verscheen. in 2017 publiceerde hij een anthologie van het theaterwerk door de Vlaamse toneelschrijver en regisseur Tone Brulin. 

BIBLIOGRAFIE

Theaterstukken:
De gang (2012)
IJdele dagen (2012) - Auteursprijs voor podiumkunsten
Troost (2013)
Rumble in da jungle (2013)
De handen van Fatma (2014)
Reizen Jihad (2015) - Arkprijs van het Vrije Woord
De hoeder (2015)
Pax Europa (2016)
Alleen (2016) - i.s.m. tg STAN
Brekebeen (2016)
Malcolm X (2016)
Salam (2018)
Drarrie in de nacht (2018)
Dear Winnie, (2019)

Romans en novelles:
Het schapenfeest (2010) - debuutroman
De handen van Fatma (2013) - novelle
Drarrie in de nacht (2014) - roman
Malcolm X (2016) - novelle
Alleen zij (2016) - roman
Mogen de wijze jongens winnen, gij weet (2018) - bundel kortverhalen
De beloning (2019) - roman

Film:
Fistful of memories (2014) - kortfilm
De figurant (2016) - langspeelfilm

Van 2012 tot 2014 was El Azzouzi ook vaste wekelijkse columnist bij De Morgen. Daarna maandelijks voor zowel De Morgen als De Standaard.



Kunstenpunt

Steunpunt voor beeldende kunsten, podiumkunsten en klassieke muziek.