Skip to main content

Eleanor Bauer

beeld


Voor ze naar Brussel kwam in 2005, om de hogere cyclus van de choreografieopleiding PARTS te volgen had de Amerikaanse Eleanor Bauer al met succes de dansscène van de USA verkend. Binnen de kortste keren was ook Europa van haar bestaan op de hoogte, niet in het minst door de dolkomische show ‘Eleanor!’ uit 2004. Daarin haspelt ze een stand-up comedy, een ‘lecture-performance’ en een bedrieglijk simpel dansje door elkaar. Dat leidt op het eerste gezicht tot een ironische bespiegeling over de problemen van een kunstenaar om zijn weg te banen in een overbezet landschap. 

Bauer is nooit tevreden is met ‘alleen maar’ dans: het moet ergens over gaan, zoals bijvoorbeeld de nieuwe positie die dans bekleedt.

Het interessantste deel is echter het dansje. Het lijkt een samenraapsel van choreografische gemeenplaatsen, dat Bauer een paar keer herhaalt, tot de ‘grap’ er echt wel af is. Maar dan pas komt de kat op de koord: Bauer verklaart op het einde van de avond elke beweging alsof de betekenis ervan volkomen vanzelfsprekend on onbetwijfelbaar was. Ze doet dat met zoveel aplomb dat je niet zo meteen een antwoord klaar hebt, al voel je met je klompen aan dat haar uitleg kant noch wal raakt. Ex absurdo toont ze zo aan dat beweging nooit uitputtend uit te leggen of te kaderen valt. Ze eist daarmee het recht op om gewoon haar ding te doen. Wat ze in haar verdere carrière ook deed.

Na ‘Eleanor!’ volgde ‘E-M-P-A-T-H-Y (authorship is a black hole)’. Oorspronkelijk heette het werk ‘Empathy, empathy, empathy (authorship is a black hole)’. De nieuwe en verwante titel verwees echter naar het avant-garde magazine voor poëzie dat tussen 1978 en 1981 verscheen in de USA. Dat alleen toont alweer Bauers belangstelling voor het verschil tussen taal-betekenis en dans-betekenis. Het stuk biedt enkele treffende observaties, zoals de korte lezing rond het punt aan het einde van een zin, die in feite betekenis verleent aan de hele zin, omdat je pas aan et punt gekomen terug kijkt naar de zin om het geheel in de optelsom van woorden te zien. Iets gelijkaardigs gebeurt natuurlijk ook voortdurend in dans.Op die manier gaat ook dit stuk dus over de manier waarop dans zijn eigen vorm van betekenis voortbrengt naast andere betekenissystemen. 

De volgende productie, ‘At Large’ (2008), verried dat Bauer de dingen best groot zag. ‘At large’ was behalve een voorstelling ook een boekje, een videoreeks die een nieuwe dansstijl aanleert en een internetproject. Bauer vroeg zich hier samen met danseressen Femke Gyselinck en Manon Santkin en videaste Inneke Van Waeyenberghe af welke rol dans speelt in de wereld. Youtube was op dat ogenblik nog maar net uitgevonden, maar liet zijn effect onmiddellijk voelen. Dane werd een soort waarde op zichzelf. Zijn communicatieve en aanstekelijke aard, zijn vermogen om van lijf tot lijf een haast tribale gemeenschap te vormen binnen een steeds meer geglobaliseerde wereld kon plots veel sneller circuleren en ook gepromoot worden op volkomen nieuwe wijzen, bijvoorbeeld door merchandising. Bauer probeerde hier allerlei dansjes uit, imiteerde soul- en countryzangeressen en bedacht een nieuwe ‘danshype’ voor de ogen van het publiek. Het bevestigde echter wel dat Bauer nooit tevreden is met ‘alleen maar’ dans:  het moet ergens over gaan, zoals bijvoorbeeld de nieuwe positie die dans bekleedt. 

Ondertussen draaide Bauer ook mee in projecten van veel andere kunstenaars zoals David Zambrano, Mette Ingvartsen of Xavier Leroy. Zeer opmerkelijk was haar bijdrage aan Anne Teresa De Keersmaekers voorstelling ‘The song’. Daarin stal ze de show met een solo waarin ze ‘Rocky Racoon’ van de Beatles, een parodie op een countrysong, ten beste geeft en bovendien illustreert met een oogstrelend dansje, bijna als een stand-up comedian.  Die kant van haar podiumpersoonlijkheid zou in ‘(Big Girls do big things)’, een solo uit 2010, ten volle naar voren komen. Het stuk toont Bauers extraverte kant en zin voor (zelf-)spot. En het gaat weer over ‘bigness’. 

Het begint ermee dat ze een veel te groot ijsberenkostuum aantrekt, dat elke zinvolle actie belet. Daarna speelt Bauer het pak weer half uit om een imitatie van rapper Ice Cube te geven. Vervolgens gebruikt ze het ijsberenvel als een glamoureuze sleep  van bont. Daarin geeft ze een hilarische versie van Patsy Clines ‘Crazy’ uit 1963 ten beste geeft. Ze beklimt een ladder en zingt bij elke stap omhoog ook een terts hoger tot ze eindigt in schril gekrijs. Waarop ze een conference begint over hoe ‘lonely’ het is ‘at the top’. Op die manier tast Bauer voor onze ogen allerlei modellen af om op een overtuigende manier  ‘big’ te zijn. Dat -moeilijke- streven weerklinkt ook in een monoloog van de New-Yorkse performer Karen Finley. Je ziet het, op een heel andere manier, ook gereflecteerd in de slotdans. Bauer toont er haar persoonlijke verwerking van de vele balletscènes waarin zwanen opduiken. Deze scène eindigt ermee dat de danseres omhuld wordt en verdwijnt achter de golvende gordijnen tegen de achterwand van het podium.

Het gaat haar om onversneden spelplezier, om personages te spelen zonder er zich mee te identificeren, om ongegeneerd te overdrijven. Bauer begrijpt inderdaad uitstekend dat theater niets te maken heeft met het ‘echte’ leven, en dat ook niet hoort te imiteren, maar juist drijft op de retoriek van condenseren, overdrijven, aandikken. 

Eleanor Bauer omschrijft het stuk als ‘een lege belofte, een preventieve klaagzang, een flirt met verwachtingen, een worsteling met mogelijkheden... Een solo over schaal, volume, extreme grenzen en de grijze zones ertussen; over grandeur en kwetsbaarheid, overmoed en bescheidenheid; zichtbaarheid en subtiliteit; over de fragiele borstklopperij om groots te leven wanneer minder meer is, maar meer ook onmiskenbaar meer is’. Het gaat haar om onversneden spelplezier, om personages te spelen zonder er zich mee te identificeren, om ongegeneerd te overdrijven. Bauer begrijpt inderdaad uitstekend dat theater niets te maken heeft met het ‘echte’ leven, en dat ook niet hoort te imiteren, maar juist drijft op de retoriek van condenseren, overdrijven, aandikken,

Dat Bauer het echt groot ziet bleek pas ten volle uit de ‘Triangle_Tent-Time’ trilogie die ze in de jaren daarop creëerde met componist Chris Peck als haar sparring partner. De trilogie ontstond uit een onderzoek naar wat het betekent om samen te dansen, welke betekenis er ontstaat in de intersubjectieve zoektocht naar een vorm. Zo onderstreept de trilogie de synthese en integratie van alle vormen van lichamelijke intelligentie in dans. In het eerste deel, ‘a dance for the newest age (the triangle piece) - the science/past third’ (2011) verkende Bauer wat wetenschap voor ons betekent. Ze vertrekt van de vaststelling dat wetenschap, religie, filosofie en politiek in de moderniteit uit elkaar dreven, al zijn het allemaal producten van ons brein en dus ons lichaam. Enkel New Age filosofen zoeken nog het ‘grote’ verhaal. Bauer stapt hier in hun voetsporen.  Het publiek zit op tribunes rond een driehoekig speelveld dat new agy’ aandoet in zijn symbolische patronen. De dans is hier bedacht als ‘belichaamde’ wetenschap. De zes dansers verbeelden bijvoorbeeld de aggregatietoestanden van de materie of demonstreren de denkbeelden van Buckminster Fuller over wereldomspannende bouwsels. Daar volgt echter geen uitleg bij, zodat je als kijker vaak iets anders ziet en voelt dan wat er feitelijk getoond wordt. Net dat lijkt het punt: plaats bieden aan een andere, artistieke verbeelding van het wetenschappelijke denken.    

Voelde je in dat eerste stuk zo een zekere politiek-maatschappelijke intentie, die was er overduidelijk in het tweede deel, het ‘tentative assembly (the tent piece) - politics/present third’. Het publiek zit alweer op tribunes rond een driehoekig speelveld. Bij aanvang borrelt uit verwarde achtergrondgeluiden langzaam de ‘Internationale’ op. Het gaat hier dan ook om nieuwe vormen van gemeenschap in een wereld die door de combinatie van democratie en kapitalisme nog slechts bestaat uit geatomiseerde individuen. Maar net de dans biedt, als een principieel collectieve en artistieke beleving nu net weerwerk daaraan. Hier creëren de dansers met touwen samen kunstig geweven vormen die versmelten tot een heuse tent van touwen boven het

‘Midday and eternity (the time piece)’  tenslotte ging over ‘het spirituele’. Bauer toont dans hier als een fragment van de grotere choreografie van het wereldgebeuren. Ze flirt deze keer uitdrukkelijk met de zweverigheid van ‘new age’. De vage teksten bijvoorbeeld bezweren dat afzonderlijke gebeurtenissen samen meer betekenen dan apart. Er is dus een grotere betekenis die dingen verbindt, al ontgaat die ons doorgaans. Bauer roept dat op door drie danseressen te laten bewegen als een ingenieus uurwerkmechanisme.  Het loopt erg traag, en valt soms letterlijk stil. Toch is het intrigerend hoe je zelfs dan nauwelijks hoogte krijgt van de manier waarop dit werkt. De lichamen en bewegingen, het ritme, het licht, de tekst, produceren samen veel complexer dan elk element apart. Precies wat de tekst beweren. Het verleent het stuk een ongewone, meditatieve kwaliteit. 

In deze trilogie speelden muziek en zang een belangrijke rol, zodat je bijna van dansconcerten kan spreken. In ‘Meyoucycle’ -een neologisme dat klinkt als ‘musical’ maar ook de band tussen mensen oproept- werkt Bauer met Chris Peck verder op de idee van een dansconcert. Ook deze keer gaat het over een maatschappelijke issue, en wel hoe ‘social media’ en de bedrijven die erachter schuilen ons bewustzijn, onze tijd en onze creativiteit koloniseren zonder dat we in staat lijken om ons daaraan te onttrekken. Tarek Halaby roept die verslaving op een grappige manier op met een verhaal dat zichzelf in de staart bijt. Dat is de opmaat voor een echte musical met een echte plots: vier mensen trachten aan die verslaving te ontsnappen door radicaal ondergronds te gaan en constant van identiteit te wisselen om ontraceerbaar te blijven. De songs en de acties vertolken de rare gedachtenkronkels die daar ontstaan en op alle gebieden de kijker uitdagen. Bauer grijpt daarbij vaak terug naar teksten van anderen, van Hélène Cixous tot T.S. Ze leidt samen met Halaby, Inga Hákonardóttir  en Gaël Santisteva de dans, en wordt ondersteund door Gerrit Nulens, Gwenaelle Rouger en Kobe Van Cauwenberghe van het Ictus ensemble.

Met dit werk sloeg Bauer een nieuwe, en beloftevolle weg in haar werk in. In dezelfde periode gebeurde er echter meer dan alleen dat. Tussen 2013 en 2015 hield Bauer ook geregeld een ‘Bauer Hour’, en ‘solo met gasten’ die ze op deze manier omschreef: ‘Een talkshow, variété, troep, geklets, al het voornoemde of niets ervan en bovendien een experiment. Een plaats en tijd voor wat nu of later belangrijk kan lijken. Een gelegenheid om het onbekende te bedrijven, om muizenissen en amusement die het leven opfleuren te delen (…) BAUER hour gaat niet over Bauer, maar over de gasten, maar dan wel in het geschifte kader van Bauer natuurlijk’. Ze deed ook een aantal keer, als een organisatie haar dat vroeg, aftertalks met kunstenaars. Zij gebruikt de term ‘Prototalks’ om aan te geven dat ze niet wil dat de kunstenaar zijn werk ‘uitlegt’. Ze gaat liever op ziek naar verborgen, onverklaarbare of onopgeloste kanten van het werk. Hoewel dans nog steeds de basis van haar artistieke werk vormt is het spectrum van haar activiteit onderhand zo breed dat je van een allround kunstenares kan spreken.

Op dit ogenblik woont en werk bauer in Zweden waar ze werkt aan een PhD over ‘choreografie’ als de relatie tussen dans-denken en taal-denken. Ze werkt ook aan nieuwe producties voor het Cullberg Ballet en Schauspielhaus Bochum en aan een nieuwe solo.

AUTEUR:

PIETER T’JONCK

Pieter T’Jonck is burgerlijk ingenieur-architect en publicist voor onder meer De Morgen en diverse tijdschriften in binnen- en buitenland. Hij schrijft over dans, theater, beeldende kunst en architectuur. T’Jonck is ook adviseur bij DasArts in Amsterdam.



Dans

Kunstenpunt maakt een overzicht van makers en organisaties in de Vlaamse dans (laatste update: 2022)

Kunstenpunt

Steunpunt voor beeldende kunsten, podiumkunsten en klassieke muziek.